Drankgelegenheden die openblijven na het sluitingsuur veroorzaken dikwijls geluidshinder.
De financiële toestand van de gemeente.
De Grondwet, artikelen 41, 162 en 170, §4.
Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, meer bepaald de artikelen 2, 40, 41, 252, 286 tot en met 287 en 326 tot en met 335.
Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.
De omzendbrief KB/ABB 2019/2 over de gemeentefiscaliteit.
Voor het aanslagjaar 2025 wordt er een gemeentebelasting vastgesteld ten laste van de uitbaters van drankgelegenheden die hun inrichting openhouden na het door het gemeentelijk politiereglement vastgestelde sluitingsuur. Het openhouden na sluitingsuur is alleen mogelijk op vrijdag, zaterdag, zondag, wettelijke feestdagen en de dag voor een wettelijke feestdag.
De belasting wordt vastgesteld op €500,00 per jaar voor uitbaters die hun drankgelegenheid het hele jaar willen open houden na het sluitingsuur. Voor een half jaar wordt dit bedrag op de helft gebracht, voor drie maanden op een kwart.
In de loop van het jaar kan door een nieuwe uitbater of door een uitbater die in het verleden niet onder toepassing van artikel 1 van dit reglement viel, een aanvraag tot openhouden na het sluitingsuur gedaan worden. Deze aanvraag volgt dezelfde procedure als beschreven in artikel 4. Elk begonnen kwartaal wordt als volledig kwartaal gerekend.
De uitbaters op wie deze belasting van toepassing is, zijn verplicht hiervan aangifte te doen voor de aanvang van elk nieuw kalenderjaar. De aangifte moet elk jaar opnieuw gebeuren. De uitbaters die halfjaarlijks betalen, volgen dezelfde procedure voor het tweede semester voor begin juli van het betreffende jaar. De uitbaters die per kwartaal betalen, volgen dezelfde procedure voor het begin van elk kwartaal.
Bij intrekking van de toelating tot het openblijven na sluitingsuur op basis van het gemeentelijk politiereglement wordt er aan de uitbater een terugbetaling gedaan van de belasting. De terugbetaalde som wordt berekend naar rato van de nog niet verstreken kwartalen, beginnend bij het eerste kwartaal volgend op de datum van intrekking.
De kohieren worden vastgesteld en uitvoerbaar verklaard ten laatste op 30 juni van het jaar dat volgt op het aanslagjaar door het college van burgemeester en schepenen.
Ambtshalve inkohiering:
Bij gebrek aan aangifte, of in geval van onjuiste, onvolledige, onnauwkeurige of laattijdige aangifte vanwege de belastingplichtige, kan de belasting ambtshalve ingekohierd worden.
Vooraleer wordt overgegaan tot de ambtshalve inkohiering van belastingaanslag, betekent het college van burgemeester en schepenen aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van 30 kalenderdagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.
De belasting mag niet worden gevestigd voor die termijn verstreken is, behoudens als de rechten van de provinciale of gemeentelijke thesaurie in gevaar verkeren ingevolge een andere oorzaak dan het verstrijken van de aanslagtermijnen.
De ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag kan slechts geldig worden ingekohierd gedurende een periode van 3 jaar volgend op 1 januari van het aanslagjaar.
Deze termijn wordt met 2 jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen. De ambtshalve ingekohierde belasting kan verhoogd worden met 25 % bij een eerste inbreuk, met 50% bij een tweede inbreuk, met 75% bij de derde inbreuk en met 100% bij alle volgende inbreuken.Deze verhoging wordt ingekohierd.
De overtredingen op dit reglement worden vastgesteld door beëdigde ambtenaren, die aangesteld worden door het college van burgemeester en schepenen. De door hen opgestelde processen-verbaal hebben bewijskracht tot bewijs van het tegendeel.
De belasting moet worden betaald binnen de twee maanden na toezending van het aanslagbiljet.
Bij laattijdige betaling worden de regels toegepast betreffende de nalatigheidintresten inzake rijksinkomstenbelastingen, overeenkomstig artikel 11 van het decreet van 30 mei 2008.
Bij weigering om mee te werken aan een fiscale controle of weigering om boeken of bescheiden voor te leggen wordt een administratieve boete van 250,00 euro opgelegd.
Bezwaren tegen deze belasting kunnen ingediend worden bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn.
De indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van 3 maanden te rekenen vanaf de derde kalenderdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet.
De hoorzitting moet niet meer verplicht voor elk bezwaar worden georganiseerd, maar enkel indien de belastingschuldige (of zijn vertegenwoordiger) er uitdrukkelijk om gevraagd heeft bij het indienen van zijn bezwaar.De gemeente voegt een beknopte samenvatting van het belastingreglement toe als bijlage bij het aanslagbiljet.
Het belastingreglement wordt bekendgemaakt, overeenkomstig artikel 286§1,1° van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, op de webtoepassing van de gemeente, met vermelding van zowel de datum waarop het werd aangenomen als de datum waarop het op de webtoepassing bekendgemaakt werd en de toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van deze bekendmaking.
Het belastingreglement treedt in werking op 01.01.2025.